Ik heb net de visualisatie gedaan voor een ontmoeting met mijn gids.
Maar ik denk dat ik bij héél iemand anders terecht ben gekomen.
Zoals beschreven staat op de Grote Beer site, ben ik een trap opgelopen.Ik merkte op dat ik een prachtige jurk aan had. Super goede pasvorm, met sleep, glisterend. Ik werd er heel blij van.
Ook de gedachte dat ik daar boven in dat kamertje een heel bijzonder iemand zou ontmoeten.
Ik keek nog eens goed naar de prachtige sleep die ik achter me aan trok.
Ik keek naar boven, zag hoe het felle licht door de kieren van de deur scheen.
Ik voelde dat het daar hemels zou zijn.
Eenmaal bij de deur, legde ik m'n hand erop. Ik streelde de deur, ik durfde 'm nauwelijks te openen.
Uiteindelijk deed ik de deur open een kleine zolderkamer, gevuld met heerlijk zonlicht.
In het midden een stoel met daarop een man, hij stond op, draaide zich naar mij toe...
Het was een statige man om te zien, blond/rossige haar netjes met lange brede bakkebaarden. Hij droeg een 19e eeuws kostuum. Prachtig, zo'n kanppe, fijne verschijning...

Het was alsof ik deze man goed kende. Ik rende op hem af en vloog in z'n armen. We hielden elkaar stevig vast, het voelde als een enorme opluchting hem eindelijk weer te kunnen zien.
Ineens raakte ik afgeleid door de muziek, dus zei ik de man op mij te wachten en dat ik direct zou terug komen.
Ik rende de trap af, weer terug de realiteit in en koos snel andere muziek...
Terug de visualisatie in, loop ik in dezelfde prachtig glinsterende jurk de trap op. Een soort van paniek overvalt me, ik huil zachtjes. Ik zie geen zonlicht meer door de kieren van de deur. Verdrietig loop ik de trap op, hij moest vast weg...

Ik doe de deur open en... Tot mijn verbazing sta ik direct oog in oog met de mooie man die mijn hart (blijkbaar) heeft gestolen.
Gelukkig is hij er nog!
We pakken elkaar weer stevig vast en dansen, een wals en nog wat andere... We laten elkaar in ieder geval niet los. Totdat hij zegt: 'Je moet weer gaan.'
We delen een zoen en ik loop richting de deur. Ik draai me nog één keer om en vraag hem: 'Ben jij mijn gids?'
Hij kijkt naar de grond, met verdrietige blik...
(Eigenlijk weet ik het antwoord al) 'Nee', is zijn antwoord.
Ik knik, alsof ik wil zeggen 'het is niet erg, 't is oké.' En loop de trap af, m'n visualisatie uit.
Ik denk zelf dat ik een geliefde uit een vorig leven te pakken had en niet mijn gids. En ik ben er niet boos of verdrietig over. Want het voelde goed, héél goed om bij deze man (van wie ik de naam niet weet) te zijn geweest.